maandag 17 december 2007

Winterverblijf: Interview Lotte Van den Berg in Stories op Radio 1

Lotte van den Berg was op 12 december te gast bij Friedl' Lesage in Stories (Radio 1).

Twee jaar geleden reisde ze door Siberië en Mongolië, en met die ervaring maakte ze nu voor het Toneelhuis in Antwerpen de voorstelling Winterverblijf, over mensen die in religie een levensovertuiging en houvast zoeken. Lotte Van den Berg, goeiemiddag.
Hoe ben je twee jaar geleden door Siberië en Mongolië gereisd? Want het is niet zo evident hé...

We zijn in Moskou vertrokken, we zijn met de trein eigenlijk naar Bejing, naar Peking gereisd. Die trein, de transsiberië express die doet daar zeven dagen over, wij hadden twee maanden, dus we zijn ondertussen een stukje uitgestapt en hadden we af en toe een week, soms twee weken en bijna een maand in Mongolië om vanaf het treinstation weer verder te reizen en terug te komen.

En wat voor indrukken hebben Mongolië en Siberië op jou gemaakt?
Ja, hele prachtige indrukken, het zijn natuurlijk allebei hele grote weidse verlaten landen en toen ik daar was was het april, dan heet het lente te zijn maar het was nog altijd min 20. Dus ongeloofelijk koud.

Hoe ben je door het land zelf gereisd?

In Siberië zijn we vooral bij het Bajkal meer langs geweest en daar zijn we weer met kleinere treintjes of met busjes, minibusjes – met z’n allen in veel te kleine busjes, mensen bij elkaar op schoot en tassen – zijn we zo naar kleinere dorpjes gereisd aan dat meer wat volledig bevroren is. En het Bajkalmeer is ongeveer zo groot als Nederland, dus dat is echt een heel groot meer. En dan hebben we bij mensen thuis geslapen en dat is heel bijzonder.
En in Mongolië heb ik twee weken lang op een paard door de bergen gereisd met een gids en een heel klein tentje, door de sneeuw.

En je overgeven aan een gids die zegt waar je naartoe moet, hoe moeilijk was dat voor jou?
Ja, heel moeilijk. Ik vind het altijd moeilijk om mij over te geven. Ik doe dat ook heel graag en ik vind het altijd weer geweldig om te zien wat er dan allemaal gebeurt. Wat je zelf niet had kunnen bedenken, wat onverwacht op je afkomt, maar ik vind het ook heel lastig.

Ja? Wat vind je daar dan zo lastig aan?
Wij werden op een gegeven moment ‘s ochtends wakker en er was een sneeuwstorm geweest ‘s nachts en die hield aan dus die ging niet liggen. Dus dan hebben wij eigenlijk twee nachten en een dag in dat tentje gezeten, wat geen grondzeil had. Met vier mensen. Koud. En met weinig eten. Dus toen moesten we de volgende dag – de storm ging gelukkig liggen – de hoogste pas over. Er was overal sneeuw, en dat was echt gevaarlijk. Dus de gids die vertelde ook voortdurend waar dan allemaal mensen dood waren gegaan en naar beneden gestort waren. Af en toe zag je de schedel van een paard – die was daar dan kennelijk omgekomen en die hangen ze dan in een boom.

Heb je dan gemerkt dat de natuur dan verklaard wordt als een teken van God in die landen?
Neen, niet een teken van God. Nee, je zou eerder kunnen zeggen dat de natuur zelf God is. Als je ‘s ochtend thee drinkt, dan offert de oudste man of vrouw van het gezelschap thee aan de goden of aan de natuur, of aan het leven en dat doet die door naar buiten te gaan met die lepel en een beetje thee in de lucht te gooien, over z’n schouder, en daar zegt die dan wat bij maar dat is heel zacht gemurmel. Dat is zoals wij hier ‘s ochtends de bloemen water geven. Daar zijn geen vragen bij.

Waarin geloof jij zelf?
Ik geloof in veel maar niet in een bepaalde overtuiging, niet specifiek, ik kan daar niet zo goed in kiezen. Ik begrijp wel dat mensen zeggen dat om iets praktizerend te beleiden je wellicht één weg moet gaan, om ook trouw te zijn en gehoorzaam te zijn aan iets en niet voortdurend op je eigen gevraag terug te komen. Dat is natuurlijk ook een manier om er niet aan te beginnen. De twijfel die wij allemaal heel erg kennen. Zorgt er ook voor dat wij steeds op de drempel blijven staan. Maar als ik eerlijk ben sta ik nog op die drempel.

Dat is ook wat jouw vader zegt, de poppenspeler, Jozef van den Berg, dat er één weg is die je moet gaan. Hij is gegaan.
Ja, ja. Ik vraag me dat nog altijd af. Ik geloof dat niet. Ik kan heel ver mee met mijn vader maar daar vind ik het echt moeilijk worden.

Dat was in 1989 dat hij afscheid nam van het theater. In deSingel was dat, bij de voorstelling Genoeg gewacht. Bij het begin van de voorstelling sprak hij de woorden dat hij was geroepen door God. Dat wil ik even aan jou laten horen.


(fragment speech Jozef Van den Berg)
Ik zal het u proberen uit te leggen. Ik hoop dat u één ding voor mij hebt en dat is respect voor mijn beslissing. Ik heb ontzettend lang gezocht. Ik ben overal geweest. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat de zoeker zoekt, maar hij wordt gevonden. Het is daarom dames en heren, om deze man, om Christus. Daarom alleen, heb ik dit stuk gezocht. En ik stap uit dit vak. Voor mij is het voorbij. Ik zeg u allen goeiedag, ik ga. Het geld wat u hebt betaald kan u terugkrijgen bij de kassa.

Lotte Van den Berg, wat doet het jou om dit te horen?
Ja, ik ken hem uit mijn hoofd. Dat in een ongeloofelijk heftig moment. Maar het is ook wel heel erg interessant om te horen hoe bewust hij zich is van zijn vak ook op het moment dat hij dit doet. Dus hij neemt afscheid van het theater en tegelijkertijd doet hij dat als een ongeloofelijk goed acteur – het is bijna een performance.

Je was zelf vijftien toen dit gebeurde. Had je het voelen aankomen?

Ja natuurlijk, maar dat heeft twee jaar geduurd. Dat is een hele turbulente tijd geweest waarin Jozef, papa, heel erg in de war is geweest. Dat doe je niet zomaar.

Anderhalf jaar geleden ben ik bij hem geweest in zijn hut in Neerijnen waar hij woont onder een kweeperenboom. Hij mocht muziek kiezen voor Het beste moet nog komen, en hij koos toen dit.

(fragment uit Stabat Mater van Vivaldi met Aafje Heynis)

Aafje Heynis met muziek van het Stabat Mater, Lotte Van den Berg, de muziek die jouw vader koos toen anderhalf jaar geleden in Het beste moet nog komen. Muziek die jou ook wel raakt hé.
Ja, ja, ja, absoluut.

Het verhaal dat eraan vasthangt heeft alles te maken met zijn broer die toen aan het sterven was.
Ik weet vooral nog heel goed hoe ik samen met hem die plaat ben gaan halen bij Aafje.

Bij haar zelf thuis?
Ja, toen hij eenmaal besloten had dat Aafje Heynis en dit fragment van de Stabat Mater van Vivaldi in zijn nieuwe voorstelling moest komen – wat dan ook echt moet gebeuren als hij dat beslist. Hij is in alles zeer standvastig geweest. Toen bleek dat de plaat die hij had, die was te slecht, daar zat een kraak op, of een kras in, dat weet ik niet meer. En toen zijn ze overal op zoek gegaan naar die plaat, Frankrijk, Parijs, overal, alle oude platenwinkels langsgegaan. Was niet meer te vinden. En toen heeft hij op een bepaald moment Aafje Heyenis zelf gebeld, en toen ben ik met hem naar Aafje Heyenis gegaan in de auto. Zij woonde volgens mij ergens in Hilversum. Ik weet nog hoe dat huis er uit zag, een tuin rondom. En toen hebben we Aafje Heyenis haar plaat zelf meegekregen, en die staat nu bij mij in de kast. Ja, haar handtekening staat er op en dat was haar persoonlijke eigendom.

Nooit teruggebracht?
Neen, kennelijk niet, maar misschien mochten we hem houden. Misschien had ze wel twintig platen, maar in mijn herinnering als meisje van veertien kregen we zo uit haar platenkast de plaat van Aafje Heyenis persoonlijk.

Het was op 2 juni 2006 dat ik ben langsgeweest in Neerijnen waar hij als kluizenaar leeft en dat bleek een heel bijzondere dag te zijn. Wat hij daarover zei laat ik even horen.

(fragment uit Het beste moet nog komen)
Nou het is vandaag precies 15 jaar geleden, precies ditzelfde uur, dat ik definitief mijn gezin, mijn vrouw, mijn kinderen, mijn huis, heel mijn leven heb verlaten om de weg te gaan waarvan ik nu getuig. Dus het is vandaag precies 15 jaar geleden dat ik tegen mijn vrouw en mijn kinderen, die toen thuis waren, zo goed en zo kwaad als ik dat kon heb verteld dat ik echt zou gaan. In de nacht van 1 op 2 juni ben ik dat innerlijk echt gaan zien en begrijpen, en heb ik vervolgens ook de daad bij het woord gevoegd en ben ik werkelijk weggegaan.

En hoe was hun reactie op jouw vertrek?

Ja, voor hun was dat natuurlijk op dat moment ook bijna niet te begrijpen dat dat werkelijk zou gebeuren. Ik had gisterenavond Lotte nog even aan de telefoon. Het kleed waarop wij nu zitten te praten, wat op tafel ligt zeg maar, dat is van Lotte. En toen ik het er op legde dacht ik ‘wacht, dat is van Lotte’.

En wat vindt zij ervan dat jij hier woont, in open lucht, onder een kweeperenboom?


Dat is voor hun natuurlijk ook een heel langzaam proces geweest van aanvaarden en begrijpen en Lotte is wel degene die dat misschien het meest begrijpt of die dat haar het meest in haar omdraagt, die dat ook koestert. Lotte vindt het geloof ik wel heel mooi.
(einde fragment)

Lotte van den Berg, jij vindt het heel erg mooi zegt hij.
Hij zegt geloof ik: ‘ze vindt het geloof ik wel mooi’. Jozef is natuurlijk echt heel goed in zijn intonaties en zijn stiltes.

En wat hoor jij daar dan in, wat zegt hij dan echt?

Nee, hij zegt dat echt, maar het is mooi om te horen hoe hij naar zijn woorden zoekt.

Maar het moet jou toch ook kwaad hebben gemaakt, als puber, te voelen dat jouw vader vertrekt.
Het heeft mij kwaad gemaakt. Er is één scène – ik noem het een scène, moet je nagaan – er is één moment tussen hem en mij wat mij heel erg bij is gebleven. Toen was hij nog niet weggegaan maar toen had hij een goeie vriend van hem de deur uit gewezen omdat hij kennelijk zoiets kwam zeggen als ‘Jozef, waar ben jij in godsnaam mee bezig?’. Daar wilde hij niet over spreken. Toen ben ik naar hem toegegaan, naar zijn werkkamer en dat is naast de deur, wij woonden in een heel oud huis en hij had daar zo’n bureau waar hij dan aan zat te schrijven. Hij had toen denk ik al een lange baard. Af en toe liet hij zijn baard staan en dan moest hij hem weer afscheren van ons omdat wij dat niet vonden kunnen en dan schoor hij hem weer af en liet hij hem toch weer groeien in die twijfelende twee jaar. Toen ben ik naar hem toegegaan en heb ik heel hard staan schreeuwen, was ik ongeloofelijk kwaad en toen heb ik gezegd: ‘als jij zo doet, als jij zo doet dan wil ik niet meer dat jij mijn vader bent’. En hij stond daar naar te kijken, heel rustig, en dan zei die ‘da’s goed Lotte, da’s goed’. En dan ben ik nog twee jaar blijven schreeuwen maar dat had geen zin. Dat had werkelijk geen zin want hij liet zich daardoor niet van zijn stuk brengen. En dat is natuurlijk het allerergste: boos zijn op iemand die niet reageert op jouw woede. Dan blijf je een beetje alleen staan met je woede. En dan kan het bijna niet anders dan dat je er op een gegeven moment achter komt dat die woede of die poging om hem te veranderen of terug te doen komen, dat dat eigenlijk nergens op slaat. En toen op een gegeven moment dacht ik: hij kiest zo duidelijk voor zijn eigen weg en eigenlijk geeft hij mij daarmee de vrijheid duidelijk voor mijn eigen weg te kiezen.

Hij verlaat zijn plek niet, dus hij komt ook niet naar jouw voorstelling in Antwerpen. Vind je dat erg?
Neen, dat vind ik niet erg. Ik vind het eigenlijk heel fijn als hij heel helder is in zijn beslissingen. Ik spreek wel met hem over de voorstelling en zeker nu ook omdat de thematiek wel raakt aan zijn verhaal. Ik ben zelfs met de acteurs bij hem op bezoek geweest omdat ik dacht ‘het goed was als zij hem ook ontmoeten’. Ik had er natuurlijk wel in de repetitie af en toe over gesproken. Dus ik verbind hem daar wel aan. Ik heb hem ook gevraagd: Wil je op de hoogte gehouden worden? Wil je een registratie zien? En hij heeft gezegd dat hij dat niet wil en dat vind ik eigenlijk heel fijn.

Winterverblijf, het gaat morgen in première in het Toneelhuis in Antwerpen. Lotte van den Berg, hartelijk dank voor je verhaal.
Graag gedaan.

Geen opmerkingen: