maandag 5 mei 2008

Trinity Trip - Peter van Kraaij in Mezzo

Op 24 april 2008 was Peter van Kraaij te gast bij Mezzo op Radio 1
Bij deze de uitgetikte versie - met dank aan Joanna Ptaszynski.
Veel leesplezier!
Caroline

MEZZO: In Platform in Antwerpen gaat vanavond een nieuwe creatie in première, Trinity Trip, een creatie van regisseur Peter van Kraaij. Goedemiddag. Vanavond première. Is alles in orde, dat je de tijd hebt om nog even langs te komen?
VAN KRAAIJ: We hopen dat. Het is altijd heel spannend, een première. Gisteren hadden we een eerste try-out, en die verliep eigenlijk heel goed.
MEZZO: Het is een culminatiepunt, die première, want je hebt er heel hard aan gewerkt, aan voorbereid, research gedaan...
VAN KRAAIJ: Ja, dat klopt. Ik denk eigenlijk, als ik mijn eerste notities van de voorstelling bekijk, dat het een vijf-, zestal jaar is. Dan spreek ik hier echt over de eerste keer dat ik met de inhoud, met de Blaschka's, met name, glaskunstenaars, in contact ben gekomen.
MEZZO: Ok, we moeten het over een paar interessante figuren hebben. Laten we eerst die twee Blaschka's bekijken van dichtbij, onder de loep nemen. Vader en zoon Blaschka, je zei het al, glaskunstenaars. Is het heel erg dat ik nog nooit van hen gehoord had?
VAN KRAAIJ: Neen, want ik had dat ook nog nooit gedaan. Op een bepaald moment in New York was er een vriend van mij die de catalogus doorgaf van het botanisch museum in Harvard - want daar staan die dingen. Er bleek dus een collectie bloemen en planten in glas in te staan, een enorme collectie: het gaat over duizenden aparte stukken, eigenlijk. Dat fascineerde me enorm, die foto's, die afbeeldingen daarvan waren zo ongelooflijk mooi en ook zo'n exacte weergaven van de natuur. Ik ben beginnen lezen over die twee figuren, een vader en een zoon, Leopold en Rudolf. Ze bleken eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw, gedurende veertig jaar, die collectie te hebben gemaakt, in Dresden. In volstrekt isolement, in hun atelier in Dresden. Ondertussen ging er natuurlijk een hele wereld voorbij.
MEZZO: Dat zal wel, eind negentiende, begin twintigste eeuw...
VAN KRAAIJ: Een enorme geschiedkundige evolutie voltrok zich rondom hen, en zij hebben eigenlijk - in hun briefwisseling, althans, is daar niets van terug te vinden - die hele geschiedenis aan zich voorbij laten gaan. Ze hebben zich volledig gewijd aan de creatie van een unieke collectie.
MEZZO: Je zei het al: het zijn bloemen, planten, cactussen zitten ertussen, zeeanemonen, echt naar waarheid. Ze zijn heel gelijkend, omdat ze ook een wetenschappelijk doeleinde hadden.
VAN KRAAIJ: Ja, op dat moment was het zo dat die dingen eigenlijk een didactische waarde hadden. Ze werden ook besteld. Deze collectie werd besteld door Harvard University, en de bedoeling was om de studenten biologie les te geven aan de hand van deze exemplaren. Dat was natuurlijk omdat, wanneer men planten en bloemen bestudeert, men altijd zit met dat hele proces van verwording, van bloei, maar ook van aftakeling, zeg maar. Met deze exemplaren in glas kon je natuurlijk exact, gedurende weken, een zelfde bloem...
MEZZO: Want die blijven hetzelfde, dat gaat niet kapot. Tenzij je het laat vallen. Die mannen, vader en zoon, in zelfgekozen isolement, heel hun leven daar aan gewerkt. Dat is onvoorstelbaar! Welke zoon, trouwens, wil er nu heel zijn leven in een zelfgekozen isolement met zijn vader samen werken?
VAN KRAAIJ: Blijkbaar was dat toen nog veel gebruikelijker. Het is ook zo dat zij al pasten in een traditie van glasblazers. Al drie of vier generaties voor hen waren er ook al glasblazers bezig in de familie. En het fascinerende - want dat is natuurlijk de reden dat ik dat gegeven heb opgepikt - is dat je ziet dat die zoon een soort kopie wordt van zijn vader en zich dus ook niet afvraagt of hij dat levenswerk moet verder zetten, maar gewoon naadloos verder blijft werken en die dingen verder realiseert.
MEZZO: Hij wordt zijn vader.
VAN KRAAIJ: Ja. Hij wordt zijn vader. En, eigenlijk, gaat de voorstelling Trinity Trip over hoe zonen vaders worden of zich losscheuren van hun vaders. Het heeft daar heel veel mee te maken, met jongens die volwassen worden, want ook de tweede lijn - de Oppenheimer-lijn - gaat voor mij heel erg over een figuur die heel lang zoon is gebleven, heel lang jongen is gebleven. En dan eigenlijk, na de drop van de atoombom, meteen een oude man is.
MEZZO: Over die Oppenheimer zullen we het zodadelijk hebben. Nog een ding wil ik weten over die glazen objecten, die bloemen en die planten. Het is abnormaal hoe echt ze eruit zien.
VAN KRAAIJ: Ja. Het heeft natuurlijk te maken met de enorme vakkennis van die mensen.
MEZZO: Ja, want hoe hebben ze dat in die tijd zo perfect kunnen maken?
VAN KRAAIJ: Oorspronkelijk, die zeeanemonen en zo hebben ze vaak nog gemaakt op basis van afbeeldingen in encyclopedieën, en waren daardoor vaak fout, omdat het van tweedimensionale afbeeldingen vertrok. Terwijl ze de planten en bloemen echt vanuit de natuur getekend en ontwikkeld hebben. Er zijn heel veel bloemen en planten overgebracht naar Dresden en in de buurt van Dresden. Er zijn dingen gecultiveerd geweest in serres, speciaal voor hen, zodat ze naar natuur konden werken. En ja, ze hebben er veertig jaar aan gewerkt, dus ze konden ook de tijd nemen om perfectionist te zijn, zeg maar.
MEZZO: Ik begrijp jouw fascinatie. Straks misschien een fascinatie die iets moeilijker ligt, met meneer Oppenheimer...
---------------------
MEZZO: We hebben het met Peter van Kraaij over Trinity Trip, vanavond in première in Platform in Antwerpen. Een nieuwe creatie. Die trip waar vader en zoon Blaschka, waar we het net over hadden, in hebben gezeten, veertig jaar lang die dingen gemaakt, die mooie glaskunstwerken. Een trip ook, volwassen, worden, en dan hebben we het nog niet over Trinity. Trinity Project, dat verwijst eigenlijk naar de Trinity test, de eerste test met nucleaire wapens. En dan komt Oppenheimer op de proppen.
VAN KRAAIJ: Ja, dat klopt. Toevallig, eigenlijk. In de periode dat ik met die Blaschka's aan de slag ging, zag ik een documentaire over Los Alamos, over het labo waar de eerste bom is gemaakt. En op één of andere manier vond ik daar een parallel in. Je had daar ook een heleboel wetenschappers die samen zaten, ook in volstrekt isolement, en die eigenlijk ook een levensdroom realiseerden. Uiteraard had die levensdroom veel grotere consequenties, maar strikt genomen gaat het, denk ik, in beide verhalen over mensen die een grote droom gedurende jaren probeerden te verwezenlijken.
MEZZO: Ja, alleen bij die Oppenheimer krijgt dat meteen ook een grote morele lading mee. Eén van de grootste morele vraagstukken ooit, natuurlijk, want de man was een wetenschapper, maar was de vader van de atoombom.
VAN KRAAIJ: Ja, dat klopt. En dat is natuurlijk ook het verschil: de Blaschka's hebben eigenlijk een collectie gemaakt die verder geen enkele historische repercussies heeft gehad; in het geval van Oppenheimer is dat natuurlijk heel anders geweest. Hij heeft zich echt vanuit een grote passie voor kwantum en voor nucleaire wetenschap geëngageerd om dat project te gaan leiden. En hij heeft dat natuurlijk met succes - zoals u inmiddels weet - volbracht.
MEZZO: "Succes" is relatief...
VAN KRAAIJ: ...is relatief, ja, maar het mooie is - en als je die biografieën over hem leest, dan merk je dat hij een heel complexe figuur is. Hij is iemand die zichzelf heel veel vragen heeft gesteld bij die realisatie en die misschien ook iets te laat heeft ingezien dat hij uiteindelijk de beslissing niet zou nemen. Hij kon dus wel die bom realiseren, en ergens nog wel die illusie hebben dat ze misschien niet zou moeten gebruikt worden, maar uiteindelijk heeft hij natuurlijk - zeker die laatste weken voor de drop - ingezien dat de politiek en het militaire apparaat de dingen overnamen. Dat wil niet zeggen dat ik Oppenheimer wil neerzetten als een soort naïeve wetenschapper, want dat was hij niet. Maar het is, denk ik, wel iemand die vlak na de drop op Hiroshima alles in het werk heeft gesteld om in de toekomst het gebruik van atoomwapens te verhinderen. Het is een heel complexe, tragische figuur, vind ik...
MEZZO: Ja, want hoe ga je dáár mee om, wat een verpletterende verantwoordelijkheid!
VAN KRAAIJ: Ja, en dat is ook een beetje de vorm waarin de voorstelling nu gebeurt. Ik heb op de scène drie vertellers: één acteur, Michael Vergauwen, die vooral de Blaschka-lijn vertelt; dan heb ik Han Kerckhoffs en Oscar Van Rompay, die met hun tweeën de Oppenheimer-lijn vertellen en dat is niet toevallig: voor en na. Han is degene die meer reflecterend terugkijkt op de consequenties van zijn daden en Oscar is eigenlijk de jongere Oppenheimer, die nog met die illusies en met die dromen rondloopt.
MEZZO: Hoe past die muziek van Bart Vanhecke daar dan nog in?
VAN KRAAIJ: Kijk, ik denk dat Bart fantastisch mooie liederen heeft gecomponeerd. Dat was ook de vraag op een bepaald moment: in de biografie van Oppenheimer komt heel vaak terug dat hij gefascineerd was door de Baghavad Gita, een heel bekende tekst uit het hindoeïsme. Daarin vond hij vaak troost maar ook een soort motivering voor zijn handelen, zeg maar. Het is een prachtige tekst in verzen en ik heb uit die tekst een aantal verzen genomen en gevraagd aan Bart om die op muziek te zetten. De uiteindelijke vorm van de muziek zijn zeven liederen, die uitgevoerd worden door Judith Vindevogel,sopraan, en Benjamin Dieltjens, klarinet. Prachtige muziek. De muziek is voor mij een beetje de innerlijke wereld van Oppenheimer. Af en toe wordt de voorstelling - je kan bijna zeggen - stilgezet en luistert de speler samen met het publiek naar die liederen.
MEZZO: Naar wat er omgaat, bijna.
VAN KRAAIJ: Ja, dat is het een beetje.
MEZZO: Het zegt misschien meer dan mocht je het vertellen.
VAN KRAAIJ: Ja, dat klopt. Je krijgt dus eigenlijk door de liederen een soort context, de mogelijkheid om als publiek ook even te verwijlen bij die belangrijke keuzes en beslissingen en de motivaties ook die hij voortdurend zocht voor zijn daden.
MEZZO: We moeten daar naartoe, denk ik, vanavond. De eerste keer in Platform in Antwerpen, daarna op nog veel andere plaatsen.

Geen opmerkingen: